Op 21 januari 2010 heeft het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten een beslissing genomen die volgens critici meer dan een eeuw van Amerikaanse wetgeving en traditie heeft teruggedraaid met betrekking tot het recht op vrije meningsuiting van het Eerste Amendement van de Grondwet. Het Hof gaf een 5-4 beslissing in Citizens United v. Federal Election Commission die het mogelijk maakt voor bedrijven om campagneadvertenties voor politieke kandidaten te maken en direct te financieren. De meerderheid van het Hof oordeelde dat het First Amendment recht op vrije meningsuiting zowel voor bedrijven als voor individuen geldt. Het Hooggerechtshof heeft herhaaldelijk gezegd dat de bescherming van de politieke meningsuiting en opinie de kern van het First Amendment vormen. Gekoppeld aan deze huidige sfeer van toenemende controle van bedrijven over alle communicatie-industrieën, komt er een vraag met cruciale democratische implicaties naar voren: Heeft de uitspraak van het Citizens United Court onbedoelde gevolgen die van invloed zouden kunnen zijn op de nieuwsgaring en nieuwsverslaggeving van een vrije pers?